Regio Control 25 jaar

Kroniek van een familiebedrijf

Regio Control bestaat 25 jaar, een mijlpaal om bij stil te staan

25 jaar Regio Control

Kroniek van een familiebedrijf

Dat er een lijntje loopt van Regio Control naar de Israëlische veiligheidsdienst is geen staatsgeheim. Sterker, in Israël weten ze van niets. Toch staat de manier waarop dat land haar vliegtuigen van El Al op Schiphol bewaakt, model voor de manier waarop Regio Control al 25 jaar werkt. Daarover straks meer. Eerst stappen we 25 jaar terug in de tijd.

Oprichter van het bedrijf, Pé Veldt werkt dan als chauffeur in de buitendienst bij Appel Beton in het West-Friese Spanbroek. Als het bedrijf failliet gaat aarzelt Pé niet, maar rijdt met drie collega’s naar Schiphol waar ze een week later kunnen beginnen als bevoorrader van vliegtuigen.

Jong gezin

Pé: ,,We stonden bij Appel op straat en Amber en ik hadden een jong gezin, dus dan moet je wat. Tijdens het werken op Schiphol is het beveiligings-zaadje gepland. Daar ontmoette ik de beveiligers van El Al. Ik kwam er al snel achter dat zij iets anders werkten dan dat wij gewend zijn. Je kon zien dat het hele getrainde types waren die, denk ik, deel uitmaakten van één van hun veiligheidsdiensten. Ik zag een vaste structuur van vijf beveiligers en dat waren tevens de stewards en stewardessen. Op het moment dat wij met de lading het platform opkwamen om het vliegtuig te bevoorraden, kwam een van hen naar ons toe en je zag de anderen bewegen. Dat deden ze altijd op dezelfde manier. Op een gegeven moment vroeg ik waarom ze dat deden. Ze legden uit dat ieder zijn eigen cirkel had om te beveiligen. Op het moment dat daar inbreuk op werd gedaan, gingen de anderen in de zogenaamde halve manen van die cirkel staan zodat alles weer dicht zat. Dat idee heb ik goed onthouden en staat niet alleen aan de basis van Regio Control. Maar tot aan de dag van vandaag is dat onze manier van werken.”

Diploma’s

Het werk op Schiphol inspireert Pé dusdanig dat hij de benodigde papieren en diploma’s haalt om in de beveiligingsbranche te kunnen werken. Zijn eerste werkgever is AZ Security in Heerhugowaard waar hij surveillant Noord-Holland wordt met een werkgebied tussen IJmuiden en Den Helder.

Pé: ,,Dan kwam ik collega’s tegen die net als ik kris kras door de provincie reden op weg naar een melding. En gezien het veel te grote gebied dus altijd te laat. Ter plekke constateerden we wat de schade was en daar bleef het bij. Dat waren de momenten dat ik terugdacht aan die cirkels om gebieden te overlappen. Op een gegeven moment werd ik gedetacheerd bij Geldnet en reed op zo'n geldwagen. Inmiddels kreeg idee om voor mezelf beginnen steeds meer de overhand. Maar ik zat in een concurrentiebeding van 24 maanden. Dat gold voor heel Noord-Holland.”

Hij blijkt niet voor een gat te vangen, neemt ontslag en gaat bij het bedrijf Bo Rent aan het werk als troubleshooter. Met als opdracht filialen op het juiste omzetniveau te brengen. Werk dat nogal eens vraagt om stevige ingrepen.

Marktonderzoek

Pé ,,Met dat werk kweekte ik een olifantshuid en leerde gaandeweg het ondernemerschap onder de knie te krijgen. In de tussentijd was ik bezig met mijn bedrijf op te zetten. Ik werkte mijn plannen uit, er kwam een naam, een logo en keek hoe ik de financiën op orde kon krijgen. Want toen ik tekende bij de Bo Rent wist ik zeker wat ik na die 24 maanden concurrentiebeding zou gaan doen. Met Amber samen heb ik in 1997 een marktonderzoekje gedaan in eigen directe omgeving om te kijken of er behoefte was aan beveiliging. We hadden een formuliertje met een aantal punten. Daarmee gingen we bij bedrijven op de koffie. Bij gebleken interesse lieten wij ze een intentieverklaring tekenen waarin ze toezegden dat als ze beveiliging wilden, ze met ons een contract zouden afsluiten. Je moet je voorstellen dat er toen alleen landelijke bedrijven opereerden. De kleinschaligheid die wij boden, was er eigenlijk niet. Trouwens in West-Friesland werd er helemaal niet zo veel beveiligd. Dat ging echt op z'n West-Fries. Zo van: ’We hebben een alarm en dat gaat wel af als er iets mis is’. Ik had duidelijk voor ogen hoe ik het aan wilde pakken. Inderdaad, werken met die cirkels. We hadden berekend dat elke cirkel een bepaald bedrag nodig had om deze rendabel te maken. En wat je daarin deed, maakte niet uit. Of ik een bedrijf beveiligde of voor een gemeente hangjongeren aansprak. We zijn ook met één cirkel begonnen. In de Albrecht van Beijerenstraat in Hoogwoud, waar we woonden, hebben we gewoon een passer op de kaart gezet en een cirkel gezet waarbinnen je 12/13 minuten aanrijtijd nodig had om ter plekke te zijn. We kwamen uit op Hoogwoud, Opmeer, Obdam en Wognum.”

Kop koffie

Binnen die cirkel volgen er bezoekjes aan bedrijven. Een er van is Stam Carrosserie in Obdam waar Amber naar binnen stapt om een formuliertje af te geven. De baas, Jan Stam nodigt haar uit voor een kop koffie. Nu wil het toeval dat Stam ook voorzitter is van Ondernemersvereniging De Braken, een industriegebied net buiten Obdam. Hij stelt Amber voor een presentatie te houden voor de hele groep.

Amber: ,,We waren nog met zijn tweeën en niet eens echt gestart. In het café in Obdam zaten zo’n veertig ondernemers waarvan een flink deel de intentieverklaring ondertekende. We hadden in één avond meteen 23 klanten. Zo'n presentatie zijn we ook gaan houden in Opmeer, Koggenland en Wognum. Daarnaast hadden inmiddels contact met Rein Groot van de politie.”

Pé: ,,Rein Groot was door de politie vrijgemaakt om de integrale veiligheid op te tuigen. De politie was het beu om op allerlei voor hen op dat moment nodeloze meldingen te reageren. Wij hebben toen gezegd: ’dan rijden wij die. En alle meldingen die er toe doen, melden we aan de politie.’ Dus elke dag meldden we ons bij de meldkamer van de politie en lieten weten waar we heen gingen en waar we reden. We hadden toen nog een scanner dus konden ook meeluisteren. Zodra wij een melding hadden, werd er gelijk gereageerd dus vanaf het begin zijn we altijd serieus genomen.’’

Zeven dagen in de week

Op 1 november 1997 is het zover. Eén cirkel, één auto en één man personeel. Peter Groot uit Hoogkarspel die Pé nog kent vanuit de opleiding. Peter Groot rijdt van 01:00 uur tot 09:00 uur op de auto terwijl Pé en Amber overdag de administratie en acquisitie voor hun rekening nemen. Vervolgens draait Pé de avonduren en dat zeven dagen in de week.

Pé: ,,We betaalden de eerste salarissen van ons spaargeld en die eerste auto was een Citroën bestelwagentje waarin ook de hond paste. Die auto kon ik kopen nadat ik mijn motor had verkocht. Al gauw namen we ook een paar parttimers in dienst omdat we het op deze manier niet meer trokken. Dus werkten we met een mannetje of vijf.”

Amber: ,,Wij deden alles vanuit huis. Ik zat aan de keukentafel met de porto. De meldingen die ik binnenkreeg, schreef ik op. Alles met de hand. Elk dingetje en waar ze zaten. En dat de hele dag door. Tijdens de nacht hadden ze zelf een blocnote mee. Overdag werkte ik dat dan weer uit.”

Beiden onderschrijven nog eens hoe belangrijk politieman Rein Groot vooral in die beginfase voor ze is geweest. Niet alleen als hulp bij de eerste cirkel.

Presentatie

Pé: ,,Als ik een presentatie hield stond Rein, een man van 2,15 meter in uniform naast mij. Dat maakte indruk en hielp ons bij veel bedrijven over de drempel. Ondertussen schreven we ons lam. Blocnotes vol rapportages. Op een gegeven moment besloten we in codes te praten. Iedereen kon toen nog meeluisteren. Dat wilden we tegen gaan. Elk gebied, elke klant kreeg een code. Die moest je uit je hoofd leren, zodat er alleen nog in codes werd gecommuniceerd.”

Amber: ,,Ik ken ze nog steeds. Ik regelde van alles vanaf de keukentafel. Tegen de bar aan had Pé zijn kantoortje en aan de gaten in het plafond konden we zien dat we groeiden. Want elke keer was er meer ruimte nodig en ging de lamp mee met de keukentafel die steeds meer de kamer in schoof.”

Pé: ,,Dat werd uiteindelijk een onhoudbare situatie. Niet alleen in huis maar ook buiten. Daar hadden we acht surveillance auto’s in de straat staan. Dat vonden de buren niet zo leuk. Terwijl daar nooit een onvertogen woord over is gevallen. We gingen op zoek naar een andere locatie, maar dat ging niet zonder slag of stoot. Ik hoorde van mijn vader, hij was bevriend met de makelaar Jasper van Diepen, dat er een boerderijtje op de Koningspade in Hoogwoud te koop kwam. Dat hebben we gekocht voordat er een bord in de tuin ging. Vervolgens liepen we tegen allerlei protesten van de buren aan. Die wilden niet dat het oude boerenbedrijf een beveiligingsbedrijf werd.”

Amber: ,,Op dat moment hadden we acht mensen in dienst dus nog niet heel groot. Maar privé kon het gewoon niet meer. In huis was alles Regio Control. We wilden in het boerderijtje wonen en de stal moest kantoor worden. De hooiklamp zouden we in oude staat herstellen en daar zou een video-observatiepost in komen die 24 uur per dag werd bemand. Bovendien was er alle ruimte voor de auto’s.”

Handdoek in de ring

Pé: ,,Anderhalf jaar hebben we er voor gevochten, tot aan de Provincie aan toe. Uiteindelijk toch de handdoek in de ring gegooid en verkocht aan hoveniersbedrijf Peter Mul. Die trouwens ook met enige tegenstand uiteindelijk zijn bedrijf op die plek mocht hebben. Maar wij hadden wel een probleem. Terwijl de groei er flink in zat, stonden we weer bij nul. Vervolgens werd ik uitgenodigd voor een gesprek met de toenmalige burgemeester De Leeuw. We zaten in het gemeentehuis in zijn spreekkamer. Ik hoor hem nog op zijn bekende geaffecteerde manier zeggen: ’meneer Veldt, u heeft het niet van mij, maar het spul hiernaast van Wit komt te koop.’ Ik vond dat een hele interessante optie maar wilde wel alle medewerking van de gemeente. Zo gezegd, zo gedaan. Het was gelukkig een boerenbedrijf in ruste. Waar gek genoeg wel nog steeds een agrarische bestemming voor gold. We hebben het gekocht, er architecten er op gezet terwijl de gemeente de bestemming wijzigde. Dat bleek gelukkig een pennenstreek.”

De buren uitgelegd

Amber: ,,We zijn wel meteen naar de buren gegaan om uit leggen wat voor bedrijf we waren. Met in ons achterhoofd: anders zitten we straks weer met allerlei gezeur. De buren vonden het prima en eigenlijk wel een veilig idee.”

De bouw wordt voortvarend aangepakt. Het gekochte pand bestaat eigenlijk uit twee boerderijen. De achterste wordt verbouwd tot alarmcentrale. Een kogel-, en slagwerende bunker. Ter overbrugging woont de familie met inmiddels drie kinderen, Desiré, Jeroen en Lonneke, boven de meldkamer op zolder. We schrijven maart 2001.

Amber: ,,We hebben twee jaar op zolder gewoond. Het was eigenlijk een grote loft. Afscheidingen maakten we onder andere met op gestapelde verhuisdozen.”

Pé: ,,Aan de buitenkant van de boerderij mochten we niet veel doen vanwege de monumentale status. Het werd in feite een box in het bestaande gebouw. Daarin kwam een meldkamer die overal aan voldeed. Zoals gezegd kogelvrij en slagwerend. Maar ook met een eigen stroom-,en zuurstofvoorziening. Wij waren de eerste meldkamer in Nederland die A1 gecertificeerd was. Dus van topkwaliteit zonder concessies. Dat laatste is ook de reden dat ik toen uit de branchevereniging ben gestapt. Op een gegeven moment zat ik met achttien directeuren uit de branche in Utrecht en daar hoorde ik dat een aantal punten van de certificatie werd geschrapt. Op dat moment bouwden wij een nieuwe meldkamer die overal aan voldeed, terwijl er grote landelijke bedrijven dat niet nodig vonden. Maar ja, die zaten met wat oudere meldkamers en hadden zeggenschap in de vereniging dus werd ik na mijn vragen scheef aangekeken. Nu is het gelukkig anders. Iedereen moet aan de gestelde eisen strenge Kiwa en ISO eisen voldoen.”

Ondertussen groeien de cirkels in heel Noord-Holland. Dat is en blijft ook het werkgebied van Regio Control anno 2022. Pé legt uit: ,,De cirkels moesten en moeten elkaar overlappen. Al is er wel iets veranderd. Vroeger wilde je binnen tien minuten ter plekke zijn. Tegenwoordig is het beter als het niet zo is. Je komt nu een ander type crimineel tegen. Het gaat nu echt om schadebeperking en risicobeheersing terwijl we vroeger ook wel heterdaadjes hebben gehad. Daar zijn we niet meer op uit als je ziet waar de criminelen nu mee rondlopen.”

Pak de brandblusser

Dan is het 19 april 2003, Paaszaterdag. De familie is net dolblij verhuisd van de zolder naar hun echte huis in de voorste boerderij. Pé, Amber en zoon Jeroen zijn op visite in Heerhugowaard. De dertienjarige Desiré past thuis op als ze ontdekt dat er brand is. Ze belt naar haar vader die denkt niet meteen aan een brand in huis zegt: ,,Doe niet zo gek, gooi er een emmer water overheen of pak de brandblusser.”

Die dag regeert de wet van Murphy. Letterlijk alles zit tegen. Zelfs de 112-meldkamer neemt de noodkreet van Desiré niet serieus en doet niets.

Pé: ,,Hoe de brand is ontstaan, blijft min of meer een raadsel. Wel is tijdens de verbouw het houtwerk bewerkt tegen boktor. Dat deden ze door terpentine te vernevelen. Er is toen 1800 liter terpentine verwerkt in de twee boerderijen. Als dat gaat branden is er geen houden aan. Voor de totale verbouwing was er bovendien een tijdelijke meterkast ingericht. Dus kabeltje hier, haspeltje daar. Men denk dat de brand daar is ontstaan. Op dat moment hadden we 25 man in dienst.”

Opvallend rustig

Desiré is dertien maar dan al opvallend rustig en begint met het bonken op de deur van de Meldcentrale en te roepen dat de mensen er uit moeten. Die weigeren en hebben niet in de gaten dat er dan al twee daken in lichterlaaie staan.

Pé: ,,Nadat zij er uit zijn gehaald werden ook de honden uit de kennel losgelaten en de auto’s weg gereden. Inmiddels waren wij uit Heerhugowaard thuis gekomen en zagen meteen dat er geen houden aan was. Het is nu niet te bevatten maar de brandweer van Opmeer was op dat moment massaal op de begrafenis van burgemeester De Leeuw. We kregen te maken met een vreemde commandant, een vreemd korps. Wisten die veel. Ongelooflijk maar er stond een politieauto op de brandput dus zo kon de brandweer niet eens bij het water. Ze gooiden hier een pomp in sloot. Ik vroeg “wat doen jullie nou?” Ik werd weggetrokken, want mocht me er niet mee bemoeien. Na twee seconden water kwam er alleen nog blubber uit de slang. Wel werd er opgeschaald naar een zeer grote brand. De panden waren riet gedekt en er stond een kneiterharde wind. Met als gevolg: enorme vonkenregens over de nieuwbouw. Naast de enorme blunders zat ook echt alles zat tegen. De brandweer uit Hoorn kwam en het toeval wilde dat een van hun mensen een klant van ons was. Die heeft samen met een techneut de server en de apparatuur weten te redden. Vervolgens struikelde ik bij wijze van spreken over een beveiliger van de Dirk Scheringa Bank. Die zei dat ik met het gezin en het bedrijf meteen in de leegstaande boerderij van Scheringa in Hoogwoud terecht kon. Dus Regio Control draaide gewoon door alsof er geen brand was geweest. Zelfs al was het paaszaterdag en alle lijnen door KPN moesten worden omgelegd. Dat werd in no time opgelost. Kom daar tegenwoordig maar eens om.”

Overal sirenes

Bij zo'n grote brand klinken overal sirenes. Is er rumoer. Toch reageert niet één brandweerman. Zij hebben het te druk met de uitvaart van burgemeester De Leeuw.

Amber: ,,Achteraf hoorden we dat ze op het kerkhof stonden. Er is na de brand een onderzoek uitgevoerd door de Nibra. Van dat rapport lusten de honden geen brood. Naar aanleiding van deze brand mag ook nooit meer het complete korps ergens acte de préséance geven. Nu is er goed contact dus als er wat gebeurt, zijn ze er meteen.

Kinderstem

Desiré vult aan: ,,Ik heb trouwens niet alleen mijn ouders gebeld maar ook 112. Daar werd een dertienjarige met een kinderstem niet serieus genomen. Met die melding is niets gedaan. Intussen stond het zwart van de mensen en ik geloof dat er welgeteld één toeschouwer ook 112 heeft gebeld. Dat heeft me altijd verbaasd. Maar ja, mensen laten je al filmend verdrinken.”

Pé: ,,Gelukkig konden wij verder. Achter de boerderij van Scheringa stond een garage met hele dure auto’s dus die was sowieso goed beveiligd. De plaatselijk aannemer heeft vervolgens de ramen kogelvrij en slagwerend gemaakt. Vervolgens kregen we van Justitie zes maanden de tijd om weer gecertificeerd te zijn anders zouden alle vergunningen vervallen. Er zat dus flink druk op de herbouw.”

Eenmaal in het tijdelijke onderkomen, ontdekt de familie wat het betekent letterlijk niets meer te hebben. Amber: ,,Ons enige bezit was alleen nog wat we aan hadden. Ik heb de Wehkamp gebeld en gevraagd hoe we het konden oplossen. We moesten alles wat we nodig hadden op papier zetten en de dag er na kwamen ze het al brengen. Een broer van Pé had een supermarkt, die kwam met eten en tandpasta. Mensen kwamen met bloemen aan de deur maar we hadden geen vazen. Maar ook met schoolspullen voor de kinderen tot en met pannen met soep aan toe. Dat was zo mooi om te zien en heeft ons ook goed gedaan.”

Herbouw

Voor de herbouw vertrekken Pé en zijn architect Fred de Rijcke van Breddels Architecten naar het gemeentehuis. Immers voor de herbouw gaan alle lichten wel op groen. Nou niet dus.

Pé: ,,Voor de herbouw kreeg ik geen enkele medewerking. Er moest eerst een sloopvergunning worden aangevraagd. Want de voorgevel stond nog. Dus opnieuw bouwtekeningen ingediend. Ik zie me nog samen met Fred de Rijcke met de bouwtekeningen en sloopvergunning op gemeentehuis aankomen. ’Dat gaat zo niet’, kregen we te horen. Fred zegt niets en maait in een keer de tekeningen van tafel. Hij zegt tegen mij: ’we bouwen een woonhuis met een hal er achter’, en liep samen met mij weg. Vervolgens werden we teruggeroepen met de vraag wat we daar mee bedoelden. Fred legde uit dat de bedoeling was alles weer te bouwen zoals het was. Maar dat willen jullie niet, dus komt er een grote hal achter het voorhuis. Alles werd plots anders. We kregen koffie en konden meteen beginnen. Na de toestemming dat we konden bouwen, hebben we keten in de tuin gezet en daar hebben we twee jaar in gewoond.”

Betrokken

De huidige directeur Desiré Veldt voelt zich ondanks deze heftige periode van jongs af aan betrokken bij het bedrijf van haar vader en moeder.

Desiré: ,,Vanaf mijn veertiende ben ik altijd al bezig geweest met klusjes. Eerst de auto’s schoonmaken vervolgens langzamerhand wat administratie. Dan wat uurtjes in de meldkamer als extra centralist. Al mocht ik nog geen telefoon opnemen. Ik was tenslotte pas veertien en zat nog op de middelbare school. Ondertussen haalde ik wel al mijn beveiligings-papieren. Ik denk dat ik de jongste was in Nederland. Wel heb ik gezegd niet meteen in het bedrijf te willen maar eerst iets anders om mezelf te ontwikkelen. Ik wilde heel graag bij het korps Mariniers, maar daar kon je als vrouw niet bij. Toen koos ik voor de marechaussee. Ik ben de procedure ingegaan en na de eerste week werd ik gescout voor een speciale eenheid van de politie om daar, nog voor ik startte, bij de academie mee te doen aan een soort trial. Ik was zestien en ben rechtstreeks in Kennemerland begonnen. Dat heb ik twee jaar gedaan. Inmiddels kon mijn vader me goed gebruiken bij evenementen. Ik had daar zelf ook ideeën over. Maar die wilde ik dan wel graag als operationeel manager zelfstandig kunnen uitvoeren. Dat was in orde en ben toen bij de politie gestopt. Ik was negentien.”

Ander management

Pé: ,,Ik zag dat meteen zitten. Als je start en groeit doe je dat met elkaar. Op een gegeven moment red je dat niet meer op de manier zoals je begon. Dan wordt het tijd voor een ander management. Ik stelde mezelf de vragen: Ben ik als ondernemer ook een goede manager? Kan ik het wel? En vind ik het nog leuk? Daarnaast veranderde in de loop der jaren ook de manier van leidinggeven. Er komen andere ideeën over aanpak en personeelsbeleid. Dan is het goed als er iemand van buiten komt. Dat was in dit geval Desiré.”

Desiré: ,,Ik zag me zelf eerst als meewerkend voorman. Ik wilde het hele bedrijf leren kennen. Dus ook alle surveillanten, elke werkzaamheid, alle projecten. Draaide alle diensten op de meldkamer mee. Alleen dan pas kun je goed gemotiveerde protocollen schrijven waarin duidelijk staat hoe te handelen bij welk object. Hoe we omgaan met klanten etc. Dat meewerken vond ik geweldig. Ook ’s nachts de weg op. Met als doel om te kijken hoe alles vloeiender kon verlopen. Dat was mijn kracht en ik zat boordevol positieve energie die ik meenam naar het bedrijf. Natuurlijk werd daar verschillend op gereageerd. Weerstand is er altijd als dingen veranderen. Ik was ook nog eens de dochter van de baas. Daarom kreeg ik hier natuurlijk een plekje. Al heel snel veranderde dat. Ze zagen hoe hard ik werkte en open stond voor ideeën. Ik luisterde naar iedereen en ze zagen hoe ik mijn best deed om het bedrijf beter te maken. Ik werd ook niet voorgetrokken. Als ik een keertje ziek was, zeiden mijn vader en moeder: aan het werk, spugen kan ook op de zaak. Die werkmentaliteit heb ik meegekregen en ik weet nog steeds niet beter dan dat je alle ballen omhoog moet houden. Maar dan komt ook het moment dat je als manager boven die groep moet gaan staan. Eigenlijk is ook dat best goed gegaan. Mijn grootste kracht was dat ik elke ochtend alle rapportages las. Als daar problemen tussen zaten, zocht ik contact met mijn medewerkers met de vraag of ze erover wilden praten. Zo hield ik contact met de werkvloer en dat werd gewaardeerd.”

Op die stoel

Pé trots: ,,Ook commercieel pakte ze het goed op. Toen is er besloten dat er een moment zou komen dat ze op mijn stoel moest gaan zitten.”

Desiré: ,,Mijn vader vond dat ie nog lekker bezig was. Maar het overnemen ging ongewild versneld omdat hij in december 2014 een zware hartaanval kreeg. Dus nam ik, totdat hij weer op de been was, het ‘zolang’ over. Ik zat op die stoel maar was er met mijn hoofd nog niet aan toe. Hoogzwanger van de tweede, gezin, bedrijf. Dan ga je jezelf vragen stellen: ’wat ben ik aan het doen? gaat dit goedkomen? Gaat men mij van de ene dag op de ander accepteren van operationeel manager naar directie.?’ Plus vrouw, jong, 26 jaar… werd er zo in het diepe gegooid. En ook op dat moment weinig mogelijkheid om te sparren met mijn vader. Die was aan het herstellen. Op mijn belangrijkste vraag: ’wanneer kom je terug?’ kreeg ik te horen: ’Nou niet. Ik heb er geen zin meer in. Er volgde hele emotionele gesprekken. Hij wilde niet meer, maar wilde het mij ook niet aandoen. Alleen voelde ik niet de last en de pijn die mijn vader tot jaren na de brand heeft gevoeld. Dat keiharde knokken om alles op de rit te krijgen, die last heb ik als kind niet meegekregen. Ik heb de zaak alleen maar als leuk ervaren. Krijg er energie van. Ik vind het leuk om het beste uit mensen te halen. Leuk om samen te werken. Dus toen mijn vader zei: ik wil het je niet aandoen: zei ik: maar ik wil dit juist.”

Zou slechte vader zijn

Pé: ,,Ik zei letterlijk. Ik zou een slechte vader zijn als ik je dit aandoe. We verkopen de boel. Maar Desiré gaf te kennen er vol voor te willen gaan. Ook Amber wilde verder. Ik begon te beseffen dat ik er emotioneel in zat en zij al veel meer als manager. Desiré wilde het bedrijf ook op haar manier runnen. Ik gaf te kennen elke veertien dagen met haar om tafel te willen voor advies. Fout!! Daar kwam ik gaandeweg wel achter.

Desiré: ,,Voor iedereen was het aanvankelijk heel erg zoeken. Ik heb gekeken waar ik mijn manier van werken kon combineren met de manier waarop mijn ouders het bedrijf leidden. Zij hadden een management om zich heen gecreëerd waar zij het volste vertrouwen in hadden. Dat vond ik ontzettend krachtig en belangrijk en wilde ook een team om mij heen waar ik op kon bouwen. Maar ook weer: wel mijn eigen groep. Dan moet je wel een paar pijnlijke beslissingen nemen. Dat kan niet anders als je een bedrijf wilt runnen op een manier die prettig voor je voelt. Dat was ook een zoektocht van twee, drie jaar voordat ik mijn managementteam had samengesteld. Het is een groep die aan één woord genoeg heeft. Ik ben een mensen-manager. Mijn vader is meer een commerciële man en treedt graag naar buiten. Daar had ik behoorlijk moeite mee en vind dat nog steeds een beetje spannend.”

Stap naar voren

Ook in het bedrijf moet Desiré als directeur een stap naar voren doen. Al snel ontdekt ze dat die minder groot blijkt dan ze dacht.

Desiré: ,,We zijn een platte organisatie. Mede daardoor accepteerden ze mij snel. Ook al omdat de mensen zagen wat ik voor ze doe en ik liet en laat altijd duidelijk weten wat ze voor mij betekenen. Ik hou er van om de mensen in hun kracht te zetten. Daarbij kijk ik naar wat voor rol iemand in het bedrijf heeft en of hij of zij het naar de zin heeft. We hebben nu 67 mensen aan het werk. En nee, ik zet geen stip op de horizon. Daar is mijn vader juist weer heel sterk in. Dat is zo'n onderwerp waar ik gebruik maak van zijn hersens. Bij alle toekomstgerichte ideeën betrek ik mijn vader. We sparren nog steeds heel vaak. Dan gaat het over aanbestedingen, beleidsplannen. Wat hij er van vindt, vind ik belangrijk. Hij is vaak tien stappen verder en ik vind het leuk om die gedachten van hem concreet te maken en uit te voeren. Maar dan wel op mijn manier. Daarin hebben we ieder onze draai gevonden.”

Amber: ,,Ik ben samen met Pé gestopt. Dat was voor mij zeker een hele stap. Al die jaren draaide ik waar nodig altijd mee. Op de auto, in meldkamer. Maar wel op de achtergrond. Daar hou ik van.” Desiré vult aan: ,,Mijn moeder is goed in het organiseren van bijvoorbeeld teambuilding, bedrijfsfeesten, jubilea. Zij was en is wat dat betreft de moeder van het bedrijf.”

Terugkijkend zeggen ze dat het een bewogen leven was en nog steeds is.

Gedrieën: ,,Maar wel met een fantastische familie.”